Nummer tweeduizendzestien krijgt
een verblijfsvergunning voor exact
driehonderdzesenzestig dagen hij
haalt liefst met vaardigheid adem al
begraaf je hem vijf vadem diep
hij heeft geen zin de taal te leren
die beheerst hij al en wat hij te
zeggen heeft wil niemand horen
want het zijn geen prettige woorden
die rondspoken in zijn hoofd nummer
tweeduizendzestien loopt enkel in
rondjes voor hem gaan de dagen
open en dicht er is geen verschil
tussen vallen of stilstaan slapen
of opstaan water of brood
en elke nieuwe dag
is een dag dichter
bij de dood.