Er zijn steeds minder
dingen die ik nog voor
het eerst kan doen de
eerste woordjes en liefdes
liggen lang achter me ik ben
te oud nog jong te sterven
van dag tot dag herinner
ik vaker en meer herhaal
ik wat ik herinner tot het
zich mij herinnert
er is geen angst voor
de dood mijn lichaam
is een boot waar ik uitstap
zodra ik aan de andere kant
ben aangekomen en dan
zal ik dat lichaam verkopen
als ik de dwaas ervoor
vinden kan
de grootste
angst is pijn
of dat ik nog net voor de dementie
ontdek dat ik slechts een machine ben
bestaand uit chemische verbindinkjes
zo’n machine die herinnert
en herhaalt maar iedere
dag iets minder weet
die gewoon ronduit veroudert
dagelijks minder mogelijk
maakt niets meer voor het
eerst kan doen van lieverlede
niets meer zelf kan
niet met een
knal te gaan
maar uit te doven
als de nachtkaars.