De deur wordt er met een klap dichtgeslagen,
De klinkt verschroomt bij het geluid van
Harde woorden die niet meer doen dan
Drijvend maken dat wat nimmer zinken kon
Alle angsten die men overwon.
De wereld die ons overweldigt, de zinnen
Die begoochelen, de feiten die liever
Niemand hoort: die geheimen vormen
Langzaam ons bestaan. Alle verzwegen leugens
Vertellen tenslotte dat wij deugden.
Op de achtergrond van dit tafereel, zit een
Zeisloper te drinken en te twisten, en houdt
Door angst ons in het gareel. O, wereld, jij
Zinspeelt en lacht ons uit; twijfel en tijd
Naderen kernen van voorzichtigheid.
De klap van de deur en de schroom van de klink
De zon die als maan in de verte vergaat
De zeisloper die onrustig zijn pilsje opdrinkt
En dan samen met ons deze kutkroeg verlaat.